Fauna liep met zachte passen over de gevallen bladeren, Alleen haar donkergroene mantel gleed ruisend over de grond. Ooit, in gelukkiger tijden hadden haar vader en moeder elkaar hier ontmoet. Een roodharige jonge vrouw en een blonde jongeman, die elkaar hier een tijd hadden aangestaard. Een jaar later waren waren ze getrouwd en nog een jaar later werd hun eerste zoontje geboren. Na zes jaar vertrok haar vader, Beren, naar het naburige rijk maar werd onderweg overvallen door struikrovers en gedood. Zijn vrouw Isabel bleef zwanger achter met de zes jaar oude Melchior. Toen Fauna werd geboren stierf Isabel en werden zij en Melchior opgevoed bij de dorpsmonnik. Toen Melchior vijftien werd en Fauna nog maar net negen jaar oud was kochtte ze een eigen huis. Een tijdje ging het best goed maar Melchior raakte al het geld kwijt en hij ging de verkeerde kant op. Fauna had inmiddels haar wolven gedaante onder controle en leed minder bij haar gedaante veranderingen dan eerst. Melchior werd kwakzalver om aan geld te komen en was nu wel weer een ander dorp aan het voorliegen. Fauna was er aan gewend alleen thuis te zijn maar miste haar broer toch. Ze schrok op uit haar gedachten toen er een takje kraakte en ze voetstappen hoorde.